expand_more
search

Registratiereglement

Registratiereglement KFPS

Versie: Najaar 2022, vastgesteld op de ledenraadsvergadering van 25 november 2022.

In alle gevallen is de Nederlandse tekst van de Statuten en Reglementen leidend en doorslaggevend. In geval van (mogelijke) verschillen tussen de Nederlandse tekst en vertalingen daarvan, prevaleert de Nederlandse tekst boven de vertaling daarvan en heeft (het betreffende onderdeel van) de vertaling geen rechtskracht.

Artikel 1 Algemene bepalingen

  1. Dit reglement is vastgesteld krachtens het bepaalde in de statuten en het huishoudelijk reglement van de Koninklijke Vereniging “Het Friesch Paarden Stamboek”. De bepalingen in dit reglement worden uitgevoerd overeenkomstig de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1990 (90/427/EG) en het fokkerijbesluit 1994 (Staatsblad 1994/696) 2. De doelstelling van het KFPS is het behouden en verbeteren van het Friese paard. Onder een Fries paard wordt verstaan een paard dat aan de rasbeschrijving voldoet zoals dat is beschreven in het fokdoel en waarvan beide ouders in één van de klassen (van de hoofdsectie) van het KFPS zijn geregistreerd. Het fokdoel en programma’s voor registratie en fokkerij staan ten dienste de doelstelling te realiseren.

Artikel 2 Oorsprong stamboek en filiaalstamboeken

  1. Het KFPS is het stamboek van oorsprong voor paarden van het Friese ras, overeenkomstig richtlijn 90-427
  2. Filiaal stamboeken zijn stamboeken in EU-lidstaten, die Friese paarden registreren en daarvoor een erkenning hebben verkregen van de lidstaat waar ze gevestigd zijn.
  3. Filiaal stamboeken zijn bevoegd paarden te registreren en een eigen fokprogramma te voeren bestaande uit ondermeer het selecteren en keuren van paarden, overeenkomstig het door het stamboek van oorsprong vastgestelde beginselen, zoals bedoeld in EU-beschikking 92/353/EEG
  4. Nakomelingen van paarden geregistreerd bij een filiaalstamboek met een eigen registratiesysteem en fokprogramma, kunnen door het KFPS geregistreerd worden, als de aanvrager lid is van het KFPS. Voor deze registratie zijn aparte registers ingericht (artikel 7). Registratie van paarden vindt plaats conform EU-bschikking 96/78/EG
  5. Paarden geregistreerd door een filiaalstamboek met een stamboekcertificaat uitgegeven door dit filiaalstamboek kunnen worden overgeschreven in het KFPS, in het geval de aanvrager lid is van het KFPS. Deze paarden behouden het register van het filiaalstamboek, evenals het stamboekcertificaat van het filiaalstamboek. Voor een dergelijk paard wordt geen KFPS-stamboekcertificaat uitgegeven.
  6. Filiaalstamboeken wordt de mogelijkheid geboden de stamboekregistratie en het fokprogramma (selectie, keuringen, etc.) te laten uitvoeren door het KFPS. Dit is uitsluitend mogelijk op verzoek van het filiaalstamboek. Hiervoor wordt een overeenkomst gesloten tussen het KFPS en het filiaalstamboek. Paarden van leden van filiaalstamboeken worden in dezelfde registers geregistreerd als paarden van leden van het KFPS. De stamboekcertificaten zijn eveneens identiek.
  7. In landen waar (nog) geen filiaalstamboek aanwezig is, verzorgt het KFPS de registratie en de uitvoering van het fokprogramma. Al dan niet in samenwerking met een fokvereniging in een dergelijk land. Met een fokvereniging in het buitenland kan een samenwerkingsovereenkomst
    worden gesloten.

Artikel 3 Identificatie en Registratie

  1. De voorzitter van het Algemeen bestuur van het KFPS is door het PVE gemandateerd om paardenpaspoorten uit te geven.
  2. Op de afgifte van een paardenpaspoort zijn niet de statuten van het KFPS van toepassing, maar de Verordening Identificatie en Registratie van het PVE.
  3. Een verzoek tot afgifte van een paardenpaspoort of een duplicaat van een paardenpaspoort wordt behandeld met in achtneming van lid 2 van de vernoemde verordening.
  4. Op het verzoek tot afgifte van een paardenpaspoort of een duplicaat van een paardenpaspoort beslist de voorzitter van het Algemeen bestuur, in diens hoedanigheid van gemandateerde van de PVE. De beslissing op het verzoek, door de voorzitter van het Algemeen bestuur is een Versie najaar 2022 (laatste update n.a.v. de LR-vergadering van 25 november 2022) bestuursrechtelijk besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht, tegen welk besluit kan worden opgekomen met inachtneming van deze wet.
  5. Het verzoek voor een duplicaatpaspoort dient vergezeld te zijn van een verklaring van een dierenarts of paspoort consulent die het transpondernummer van het betreffende paard heeft uitgelezen. Tevens dient een kopie van aangifte van verlies of diefstal te worden overlegd.
  6. Het KFPS is niet verantwoordelijk noch aansprakelijk te houden voor afgifte van een paardenpaspoort of een duplicaat van een paardenpaspoort, voor zover de protocollen en werkinstructies van de PVE worden nagevolgd.
  7. De voorzitter van het Algemeen bestuur is voor zijn beleid tot het al dan niet verstrekken van paardenpaspoorten verantwoording verschuldigd aan de PVE en niet aan de ledenraad.

Artikel 4 Stamboekregistratie

  1. Het KFPS voert alleen t.b.v. leden van de vereniging stamboekregistratie uit van Friese paarden. Onder stamboekregistratie wordt verstaan het registreren van de afstamming van een paard alsmede de registers, predicaten en behaalde premies van een paard.

Artikel 5 Secties, klassen en registers

  1. Het stamboek is ingedeeld in secties, klassen en registers overeenkomstig beschikking EU 96/78.
  2. Het KFPS kent een gesloten fokkerij. Dit betekent dat t.b.v. de stamboekregistratie, paarden alleen in de hoofdsectie geregistreerd kunnen worden, als de beide ouders in de hoofdsectie geregistreerd zijn. De hoofdsectie is opgedeeld in klassen, te weten: KFPS-boek (hoofdklasse), KFPS-D-boek, Bijboek I en Bijboek II. De wijze van indelen is schematisch weergegeven in figuur 1. Paarden in de verschillende klassen worden ingedeeld in verschillende registers, afhankelijk van de kwaliteit gerelateerd aan het fokdoel.
  3. Naast de hoofdsectie kent het KFPS een nevensectie. In de nevensectie kunnen paarden worden geregistreerd, die in toereikende mate voldoen aan de rasbeschrijving, welke is weergegeven in het fokdoel, maar waarvan een van de beide ouders niet is geregistreerd in de hoofdsectie. Paarden in de nevensectie kunnen niet gekeurd worden en de nevensectie kent geen onderverdeling in klassen en registers. De nakomelingen kunnen niet instromen in een van de boeken van de hoofdsectie.

Artikel 6 Het KFPS-boek in de hoofdsectie

  1. Paarden waarvan de moeder in het KFPS-boek is geregistreerd en de vader ten tijde van verwekking een goedgekeurde hengst is in het KFPS-stamboekregister, worden in het KFPS-boek geregistreerd.

Artikel 7 Het KFPS-D boek in de hoofdsectie

  1. Nakomelingen van hengsten die zijn goedgekeurd door een door een in een EU-lidstaat erkend stamboek voor Friese paarden, worden geregistreerd in het KFPS-D boek. Dit is alleen het geval als de moeders van deze veulens in het KFPS boek of in het KFPS-D boek geregistreerd zijn. Nakomelingen van dergelijke hengsten uit bijboek II merries komen in bijboek I. Nakomelingen van merries uit het KFPS-D boek worden in het KFPS hoofdboek geregistreerd, mits de vader een door het KFPS goedgekeurde hengst is (hengst in het stamboekregister).

Artikel 8 Het Bijboek I in de hoofdsectie

  1. Paarden waarvan de moeder in de hoofdsectie (hoofdboek, D-boek, bijboek I en bijboek II) is geregistreerd en de vader een hengst is die is geregistreerd in het register Veulenboek en ten tijde van verwekking van het paard een dekvergunning had, worden ingeschreven in Bijboek I. Nageslacht van een Bijboek I merrie, kan na twee generaties worden ingeschreven in het KFPS-boek als ze in twee opeenvolgende generaties afstammen van een door het KFPS goedgekeurde stamboekhengst. Registratie in het KFPS-boek kan in één generatie plaatsvinden als inclusief de vader van de betreffende nakomelingen, drie van de vier eerstvolgende geslachten afstammen van door het KFPS goedgekeurde stamboekhengsten.
    In het geval een veulenboekhengst met een dekvergunning wordt goedgekeurd, kunnen de nakomelingen afhankelijk van het register van de moeder van de betreffende nakomeling geüpgrade worden naar het hoofdboek van het KFPS.

Artikel 9 Het Bijboek II in de hoofdsectie

  1. Paarden waarvan de moeder in de hoofdsectie (hoofdboek, D-boek, bijboek I en bijboek II) is geregistreerd en de vader een hengst is die is ingeschreven in het register Veulenboek en ten tijde van verwekking geen dekvergunning had, worden ingeschreven in Bijboek II. Paarden die afstammen van een op het moment van verwekking, afgekeurde hengst uit het stamboekregister, worden eveneens geregistreerd in Bijboek II. Nakomelingen van in Bijboek II geregistreerde merries worden in Bijboek I geregistreerd als zij afstammen van een goedgekeurde stamboekhengst. Nakomelingen van Bijboek II merries worden na twee generaties in het KFPS-boek, als zowel de vader als de moedersvader van de betreffende nakomeling (kleinkind) een Veulenboekhengst is, die ten tijde van verwekking een dekvergunning had.

Artikel 10 Het Stamboekcertificaat

  1. Voor alle paarden die zijn ingeschreven in één van de klassen van het KFPS wordt door het KFPS een stamboekcertificaat uitgegeven. De kleur van het certificaat is afhankelijk van de klasse waarin het betreffende paard is ingeschreven:
    1. KFPS (hoofdklasse): geel/groen, vanaf 1-1-2015 donkerblauw
    2. KFPS-D boek: grijs, vanaf 1-1-2015 zwart
    3. Bijboek I: bruin, vanaf 1-1-2015 zwart
    4. Bijboek II: blauw, vanaf 1-1-2015 zwart
  2. Op het stamboekcertificaat is weergegeven, de stamboom, de sectie, de klasse, het register, behaalde premies en predicaten, de stokmaat, registratiehistorie alsmede het registratie- en het I&R-transponder nummer.
  3. Het stamboekcertificaat is slechts een bewijs van inschrijving in de KFPS-registers en geen bewijs van eigendom. Het stamboekcertificaat wordt aan de leden ter beschikking gesteld, echter het KFPS is eigenaar van het certificaat en kan hier te allen tijde aanspraak op maken.
  4. De fokker/geregistreerde van een paard betaalt voor het verkrijgen van het stamboekcertificaat een statiegeldbedrag. Dit bedrag wordt aan de geregistreerde terugbetaald op het moment dat het certificaat bij het KFPS geretourneerd wordt, bij verkoop of overlijden van het paard. Het statiegeldbedrag wordt alleen geretourneerd aan leden en alleen als het certificaat binnen een maand na overlijden of verkoop bij het KFPS wordt ingeleverd.

Artikel 11 Registers

  1. Binnen de klassen van de hoofdsectie worden de paarden onderverdeeld in registers, afhankelijk van het geslacht.
  2. Voorlopig veulenregister (VVR).Veulens en paarden die nog niet zijn voorzien van een identificatie (tongnummer microtransponder), worden tijdelijk geregistreerd in het Voorlopig Veulenregister. Dieren in het voorlopig veulenregister zijn (nog) niet in één van de klassen in de hoofdsectie geregistreerd. Dit betekent dat nakomelingen van deze paarden niet voor stamboekregistratie in aanmerking komen. Op het moment het veulen/paard gechipt wordt en de ouders te herleiden zijn (art. 5), wordt het veulen/paard geregistreerd in het Veulenboek. Van paarden in het Voorlopig Veulenregister wordt geen stamboekcertificaat uitgegeven.
  3. Veulenboek voor hengsten en merries (VB). Op het moment het veulen/paard gechipt wordt en de ouders te herleiden zijn (art. 4), wordt het veulen/paard geregistreerd in het Veulenboek. Voor paarden in het veulenboek wordt een stamboekcertificaat uitgegeven. Hengsten die zijn
    geregistreerd in het Veulenboek kunnen in bepaalde situaties een dekvergunning krijgen (art.21). Nakomelingen van dergelijke hengsten worden geregistreerd in de klasse Bijboek I.
  4. Stamboek voor merries (F).Vanaf het jaar dat een merrie drie jaar oud wordt, kan een merrie worden opgenomen in Stamboekregister. Hiervoor moet het paard gekeurd worden en aan de minimumeisen voldoen t.a.v. exterieur, beweging, stokmaat (minimaal 1.54m) en aftekeningen (paarden met niet-toegestane aftekeningen worden niet in het stamboek opgenomen).
  5. Stamboek voor hengsten (F). Alleen van hengsten in het stamboekregister kunnen nakomelingen in de hoofdsectie geregistreerd worden. Hengsten kunnen in het stamboekregister ingeschreven worden zoals is aangegeven in het reglement hengstenselectie.
  6. Ruinenboek (RB). Vanaf het jaar dat een ruin drie jaar oud wordt, kan een ruin worden opgenomen in het Ruinenboek. Hiervoor moet het paard gekeurd worden en aan de minimumeisen voldoen t.a.v. exterieur, beweging, stokmaat (minimaal 1.56m) en aftekeningen (paarden met niet toegestane aftekeningen worden niet in het stamboek opgenomen). Veulenboekhengsten die geruint worden, worden na inlevering van een dierenartsverklaring m.b.t. castratie, ingeschreven in het Ruinenboek.

Artikel 12 Aftekeningen

  1. Definitie: Aftekeningen zijn gedefinieerd als een clustering van witte haren. Dit kan zijn een gebied met uitsluitend witte haren (zoals een kol) of een gebied met zowel witte als zwarte haren (stekelharig). Een beperkt aantal ongeclusterde witte haren wordt, ongeacht de locatie, niet gezien
    als een aftekening.
  2. Voor inschrijving in het stamboek- en ruinenboek komen alleen paarden in aanmerking die volledig zwart zijn. Een aantal aftekeningen wordt toegestaan bij de primering van veulens en bij de stamboekopname, afhankelijk van locatie en afmeting: aftekeningen aan het hoofd mits boven de ooglijn en met een maximale doorsnede van 3 cm zijn toegestaan. De doorsnede wordt vastgesteld op het breedste deel van de aftekening.
     witte (plekken in de) zolen
    Niet toegestane aftekeningen zijn:
     aftekeningen aan het hoofd beneden de ooglijn
     aftekeningen aan het hoofd boven de ooglijn met een doorsnede groter dan 3 cm
     aftekeningen aan het lichaam
     aftekeningen aan de benen, inclusief hoefwand.
  3. Paarden en veulens met niet toegestane aftekeningen worden niet opgenomen in het stamboek en/of worden niet geprimeerd.
  4. Bij de hengstenselectie worden strengere criteria gehanteerd voor de toegestane aftekeningen. Deze zijn weergeven in het Reglement hengstenkeuring.
  5. Aftekeningen mogen tijdens de primering van veulens en tijdens de stamboekopname van paarden niet weggewerkt/gecamoufleerd worden.
  6. Aftekeningen worden weergegeven op het stamboekcertificaat.
  7. Het KFPS kan in gevallen waarbij niet toegestane aftekeningen worden geconstateerd, eerdere keuringsresultaten (primering, stamboekopname) ongeldig verklaren.
  8. In het geval niet toegestane aftekeningen het gevolg zijn van externe factoren en dit middels een (veterinaire) verklaring sluitend onderbouwd kan worden, zijn deze geen belemmering voor primering of stamboekopname. Voor een sluitende veterinaire verklaring is het van belang dat deze historisch onderbouwd is, vanuit het medisch dossier. Achteraf geschreven verklaringen worden niet als toereikend onderbouwd beschouwd. Dit is ter beoordeling van de KFPS-inspectie. De bewijslast ligt in alle gevallen bij de eigenaar/inzender. De verklaring wordt bij voorkeur voorafgaand aan de
    keuring (bij aanmelding) verstrekt aan het KFPS.

Artikel 13 Predicaten

Middels predicaten worden de paarden binnen de registers naar kwaliteit onderscheiden. De predicaten kunnen zijn gebaseerd op eigen prestatie of op basis van de kwaliteit van de nakomelingen. Verder kunnen predicaten gebaseerd zijn op exterieur, sportaanleg of sportprestaties of een combinatie tussen deze.

  1. Sterpredicaat: Het Sterpredicaat wordt vergeven tijdens keuringen voor paarden vanaf het jaar dat ze drie worden. Om voor het Sterpredicaat in aanmerking te komen, moet het paard aan minimumeisen voldoen voor exterieur, beweging (aan de hand) en stokmaat (minimaal 1.56m voor
    merries en 1.58m voor ruinen en hengsten). Het Sterpredicaat kan behaald worden door merries in het stamboekregister, ruinen in het ruinenboek en veulenboekhengsten. Sterverklaring kan bij merries en ruinen tegelijk met de stamboekopname plaatsvinden. Veulenboek hengsten met het
    sterpredicaat, die geruind worden, behouden het sterpredicaat. Veulenboekhengsten kunnen tijdens de eerste bezichtiging Ster worden in het jaar dat ze twee jaar oud zijn geworden. Voor merries geldt vanaf 2016 dat afstammingsverificatie deel uitmaakt van het vergeven van het sterpredicaat.
  2. Kroonpredicaat: Het Kroonpredicaat is een predicaat waarbij eisen gesteld worden voor exterieur en sportaanleg. De aanwijzing voor het (voorlopig) Kroonpredicaat vindt plaats tijdens de Centrale keuring, uit merries die tijdens fokdagen en stamboekkeuringen in hetzelfde jaar een eerste premie hebben behaald. De eisen voor het in aanmerking komen voor het (voorlopig) Kroonpredicaat zijn:
    – Minimum leeftijd is 3 jaar
    – Merries voorlopig kroon verklaard t/m CK 2013: voor definitieve kroonverklaring moet de merrie een IBOP- of ABFP-test hebben afgerond met een minimaal aantal punten van 77.0, met gemiddeld een 7 voor de stap en de draf. Het behalen van het Sportpredicaat is tevens toereikend als verrichtingseis voor definitieve kroonverklaring.
    – Merries voorlopig kroon verklaard vanaf CK 2014: voor definitieve kroonverklaring moet de merrie een IBOP- of ABFP-test hebben afgerond met een minimaal aantal punten van 77,0 met gemiddeld een 7 voor de basisgangen. Met een score voor een van de basisgangen lager dan een 6 kan geen kroonpredicaat verkregen worden Het behalen van het Sportpredicaat is tevens toereikend als verrichtingseis voor definitieve kroonverklaring.
    – Minimum stokmaat: 1.58 m
  3. Modelpredicaat. Het Modelpredicaat is een predicaat waarbij eisen gesteld worden voor exterieur en sportaanleg. De beste merries in de populatie komen in aanmerking voor het Modelpredicaat. De aanwijzing voor het (voorlopig) Modelpredicaat vindt plaats op de Centrale keuring, uit ster en  kroonmerries, die tijdens de fokdagen, in hetzelfde jaar, een eerste premie hebben behaald. Aanwijzingen voor het modelpredicaat kunnen buiten Nederland ook tijdens buitenlandse fokdagen plaatsvinden. De eisen voor het in aanmerking komen voor het (voorlopig) modelpredicaat zijn:
    – Minimum leeftijd is 7 jaar
    – De merrie moet een veulen zogen of gezoogd hebben
    – Merries voorlopig model verklaard t/m CK 2013: voor definitieve modelverklaring moet de merrie minimaal een IBOP- of ABFP-test hebben afgerond met een minimaal aantal punten van 77.0, met gemiddeld een 7 voor de stap en de draf. Het behalen van het Sportpredicaat is tevens is tevens toereikend als verrichtingseis voor definitieve modelverklaring.
    – Merries voorlopig model verklaard vanaf CK 2014: voor definitieve modelverklaring moet de merrie een IBOP- of ABFP-test hebben afgerond met een minimaal aantal punten van 77,0 met gemiddeld een 7 voor de basisgangen. Met een score voor een van de basisgangen lager dan een 6 kan geen modelpredicaat verkregen worden. Het behalen van het Sportpredicaat is tevens is tevens toereikend als verrichtingseis voor definitieve modelverklaring.
    – minimum stokmaat 1.60 meter.
  4. Sportpredicaat: Het sportpredicaat kan worden vergeven aan merries, ruinen en hengsten, met goede resultaten in de competitiesport. Het sportpredicaat kan alleen verkregen worden op basis van resultaten behaald tijdens wedstrijden geregistreerd bij de “Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie” (KNHS) of Stichting Aangespannen Sport (SAP). De bij het KNHS of SAP geregistreerde standen zijn bepalend voor het in aanmerking komen voor het sportpredicaat. De minimumeisen voor het behalen van het sportpredicaat zijn:
    a. dressuur: Z1 +5×60%
    b. tuigen: cat. I&II ereklasse en cat. III open klasse in één seizoen 6 keer geplaatst als prijswinnaar in het ‘groene seizoen’ (15 april tot 1 oktober)
    c. mennen (dressuur): ZZ +5×60%
    d. mennen (samengesteld): klasse Z +10. Men dient zowel bij het KFPS als het KNHS vooraf aan te geven met welke Fries(e) paard(en) men wil gaan deelnemen. Het paard dient ten minste 10 winstpunten in de klasse Z te hebben behaald vanaf het moment waarop het paard daartoe bij het KFPS en de KNHS is aangemeld. De bovengenoemde eisen zijn van toepassing voor in Nederland behaalde sportprestaties. Voor in het buitenland behaalde sportresultaten zullen vergelijkbare eisen gesteld worden, ter beoordeling van de KFPS-inspectie.
  5. Sport-Elite predicaat: Het Sport-Elite predicaat kan worden verkregen als merries, ruinen en hengsten uitzonderlijke resultaten behalen in de competitiesport. De minimumeisen voor het behalen van het sport elite predicaat:
    a. Dressuur: Prix St. George of hoger + 5 x 60%
    b. Mennen (samengesteld): klasse internationaal + 10. Men dient zowel bij het KFPS als het FEI vooraf aan te geven met welk(e) Fries(e) paard(en) men wil gaan deelnemen. Het paard dient minimaal 10 winstpunten internationaal te hebben behaald vanaf het moment waarop het paard daartoe bij het KFPS en de FEI is aangemeld. Het betreffende paard dient daarbij alle 3 onderdelen (dressuur-marathon-vaardigheid) per tellende wedstrijden hebben gelopen.
    c. Sportpredicaat behaald in drie verschillende disciplines
  6. Preferentschap voor merries. Merries ingeschreven in het Veulenboek en het Stamboek kunnen preferent verklaard worden op afstammelingen. Het Preferentschap wordt automatisch toegekend. Een preferentschap kan ook postuum worden toegekend. Het preferentschap voor merries wordt verleend, wanneer de betreffende merrie minimaal vier kwaliteitspaarden heeft voortgebracht. Hieronder worden verstaan:
    a. Ster-, kroon- of modelmerries
    b. Stamboekpreferent merries
    c. Veulenboekpreferent merries
    d. Sterruinen
    e. Veulenboeksterhengsten
    f. Stamboekhengsten
    g. Hengsten die de tweede bezichtiging van de hengstenkeuring hebben behaald
  7. Preferentschap voor hengsten: Het preferentschap kan aan stamboekhengsten verleend worden die een blijvende, bijzonder positieve invloed op de fokkerij hebben. In het preferentschapsonderzoek wordt de kwaliteit van de nakomelingen voor de fokdoelkenmerken getoetst. Deze toetsing vindt als volgt plaats: per hengst wordt per jaargang een gemiddelde score van nakomelingen berekend. Deze gemiddelde score wordt berekend door de behaalde predicaten van de nakomelingen te vermenigvuldigen met een per predicaat vastgestelde wegingsfactor en deze te delen door het aantal geboren nakomelingen van de betreffende hengst in de betreffende jaargang. Deze score wordt vergeleken met de gemiddelde score van alle nakomelingen in de betreffende jaargang en weergegeven in een verhoudingsgetal. Het gemiddelde, gewogen gemiddelde van dit verhoudingsgetal is bepalend voor het preferent worden van een hengst. De vastgestelde norm van dit verhoudingsgetal is de volgende: 1.8 bij minimaal 1000 geregistreerde, drie jaar en oudere paarden en 2.2 bij minimaal 700 drie jaar en oudere paarden. De wegingsfactoren zijn als volgt: Ster 1, Kroon 5, Model 10, Sport-Elite 10, Sport 5, A 1, AA 5, AAA 10, Preferent 15, Prestatie 20, Stamboekhengst 25, Stamboekhengst goedgekeurd op basis van nakomelingen 50, Moeder van een goedgekeurde hengst 20. De verhoudingsgetallen van alle hengsten worden een keer per jaar berekend en gepubliceerd.
  8. Prestatiemoederpredicaat: Het predicaat Prestatiemoeder wordt toegekend aan merries die drie directe nakomelingen hebben voortgebracht die het Sportpredicaat hebben behaald of een aanlegtest hebben afgelegd met minimaal 75 punten.
  9. Verrichtingspredicaat: Op basis van de resultaten van een verrichtingsonderzoek kunnen paarden een verrichtingspredicaat krijgen:
    i. 73 t/m 76.5: A
    ii. 77 t/m 81.5: AA
    iii. 82 en hoger: AAA

Artikel 14 Aanlegtesten

Aanlegtesten vormen naast de keuringen een belangrijk selectiemiddel voor Friese paarden. Bij hengsten is het verrichtingsonderzoek (Centraal onderzoek) een belangrijk onderdeel bij de goedkeuring van hengsten (Hengstenkeuringsreglement). Bij merries zijn de resultaten in de ABFP en IBOP (Reglement ABFP, resp. Reglement IBOP) mede bepalend bij het vergeven van de in artikel 13 genoemde predicaten. Daarnaast worden de resultaten van de aanlegtesten bij het predicaat van een paard weergegeven (zie artikel 13, lid 9).

Artikel 15 Veulenregistratie

  1. Aanmelding van een veulen. Ten behoeve van de stamboekregistratie, moet een veulen binnen 14 dagen na geboorte zijn aangemeld bij het KFPS. De aanmelding kan uitsluitend plaatsvinden middels een door het KFPS uitgegeven geboortebericht. Het geboortebericht wordt aan de fokker vertrekt op basis van dekgegevens, welke door de eigenaar van de hengst aan het KFPS zijn verstrekt. Na ontvangst van de geboorte-aanmelding wordt het veulen geregistreerd in Voorlopig Veulenregister en verstrekt het KFPS aan de eigenaar een geboortebevestiging.
  2. Identificatie van veulens. De definitieve registratie van het veulen, in het Veulenboek, vindt plaats nadat het veulen is geïdentificeerd (gechipt). Het chippen kan worden uitgevoerd door de gecertificeerde paspoortconsulenten van het KFPS, tijdens stamboekkeuringen en fokdagen of andere door het PVE erkende paspoortconsulenten of door een in het register I&R paarden van de Stichting Veterinair Kwaliteitsorgaan ingeschreven dierenarts. Wettelijk gezien dient een veulen geïdentificeerd (gechipt) te worden binnen 6 maanden na de geboorte. Verzuimt de eigenaar dit, dan kan voor een paard dat ouder is dan 6 maanden alleen nog een paspoort met beperking worden verstrekt (het paard wordt uitgesloten voor de slacht ten behoeve van menselijke consumptie). Het aanvraagformulier moet uiterlijk binnen 7 dagen nadat het paard is gechipt worden ingediend bij een paspoortuitgevende instantie. Als het formulier door de paardenpaspoort-consulent is meegenomen is aan deze verplichting voldaan. De microtransponder dient als identificatiemiddel voor zowel de stamboekregistratie als de registratie in het kader van I&R.
  3. Registratie van veulens. Het KFPS voert alleen t.b.v. leden van de vereniging stamboekregistratie uit van Friese paarden. Onder stamboekregistratie wordt onder andere verstaan het registreren van de afstamming van een paard. Om tot een correcte registratie van de afstamming te komen, dienen de volgende regels nageleefd te worden. Een veulen dient ten tijde van de identificatie (chippen) aan de voet van de moeder te lopen. Is dit niet het geval, dan kan registratie van de afstamming alleen gebeuren na DNA-verificatie. Dit DNA-onderzoek vindt plaats op kosten van de eigenaar. Is de afstamming niet middels DNA-verificatie te achterhalen, dan kan alleen een identificatiedocument (paspoort) worden afgegeven zonder gegevens van de afstamming. In het geval de moeder van het veulen tijdens de zoogperiode overlijdt, dient het veulen binnen een week te worden gechipt door de dierenarts. De aanvraag dient in een dergelijk geval vergezeld te gaan met een dierenartsverklaring waarin het overlijden van de moeder wordt bevestigd. Indien de termijn van een week wordt overschreden, dient de afstamming eerst geverifieerd te worden met een DNA-onderzoek, op kosten van de eigenaar. Een veulen dient binnen 6 maanden na geboorte gechipt te worden. Indien het veulen gechipt wordt na 6 maand na geboorte, dient voor registratie eerst de afstamming geverifieerd te worden middens DNA-onderzoek. Dit DNA-onderzoek vindt plaats op kosten van de eigenaar.

Artikel 16 Registratienummer en naamgeving

  1. Aan ieder bij het KFPS ter registratie aangeboden veulen wordt voorzien van een uniek registratienummer. Het registratienummer is een 15 cijferig nummer. Het registratienummer is opgebouwd uit een zogenaamde UELN van 6 cijfers (bestaande uit 3 cijferige landcode voor het
    geboorteland en een 3 cijferige stamboekcode), gevolgd door het geboortejaar en 5 door het stamboek toegewezen nummers.
  2. Een registratienummer kan niet worden gewijzigd.
  3. De namen van de in een bepaald jaar geboren veulens dienen met een vaste letter beginnen. Deze letter(s) worden jaarlijks vastgesteld door het KFPS. De naam van een merrieveulen mag per jaargang maar één keer voorkomen. Een naam mag, inclusief stalnaam, maximaal 30 posities
    bevatten.
  4. Een naam kan niet worden gewijzigd.
  5. In de documenten van het KFPS worden altijd de stamboeknamen weergegeven.

Artikel 17 Afstammingsverificatie en genetisch onderzoek

  1. Afstammingsverificatie vindt plaats door middel van DNA onderzoek.
  2. Afstammingsverificatie op vader is altijd vereist in de volgende situaties:
    a) Bij merries die Ster verklaard worden en nog niet eerder geverifieerd zijn.
    b) Bij alle merries waarvan een veulen ter registratie wordt aangeboden en nog niet eerder geverifieerd zijn.
    c) Bij alle veulens die geregistreerd worden in de hoofdsectie, indien zij vallen onder lid 3 van dit artikel is tevens moederschapscontrole vereist.
  3. Afstammingsverificatie op vader en moeder is altijd vereist in de volgende situaties:
    a) Veulens of paarden die gechipt worden op een leeftijd ouder dan 6 maanden.
    b) Indien het veulen niet aan de voet van de moeder wordt aangeboden voor identificatie. Een
    dierenartsverklaring, waarin de moeder wordt verklaard, met een dagtekening maximaal een week na geboortedatum, geldt als ontheffing;
    c) In het geval een veulen is geïdentificeerd (gechipt) door een niet gecertificeerde persoon;
    d) Indiende aanvraag voor inschrijving langer dan 4 weken na het chippen wordt gedaan;
    e) Indien een merrie gedekt/geïnsemineerd is met twee verschillende hengsten binnen de duur van één cyclus of in twee aansluitende cycli;
    f) Indien de bij het KFPS geregistreerde dekdatum niet correspondeert met de geboortedatum van een veulen;
    g) Veulens geboren uit inseminaties met diepvriessperma, waarvan de dekking niet is doorgegeven;
    h) Indien de dekdatum niet binnen 14 dagen na dekken gemeld is bij het KFPS;
    i) Indien aan de juistheid van de dekgegevens van de dekking, waaruit het veulen verondersteld wordt geboren te zijn, getwijfeld wordt;
    j) Registratie van veulens geboren middels embryo-transplantatie of ICSI;
    k) Registratie van veulens in Bijboek II of in de aanvullende sectie;
    l) Indien de microtransponder onvindbaar blijkt of defect is geraakt;
    m) Indien het chipnummer niet overeenkomt met het verwachte chipnummer;
    n) Hengsten voordat ze aan het Centraal Onderzoek deelnemen en nog niet eerder geverifieerd zijn;
    o) Alle andere paarden of groepen van paarden waarvan het Bestuur afstammingscontrole, met het oog op zuiverheid van de vastgelegde afstammingsgegevens, noodzakelijk acht.
  4. Haarmonsters ten behoeve van afstammingsverificatie dienen te worden genomen door een erkende paspoortconsulent, een KFPS-official of een dierenarts, tenzij door het KFPS anders is aangegeven. Haarmonsters worden opgestuurd naar het KFPS en dienen te zijn vergezeld door een
    verklaring van degene die het haarmonster heeft genomen (naam, datum en handtekening).
  5. Het KFPS is bij de uitvoering van afstammingscontrole gerechtigd bloedverwanten van het betreffende paard mede te onderzoeken.
  6. Het DNA-materiaal en DNA-monster van het paard dat is verzameld en bewaard ten behoeve van het DNA-onderzoek wordt, na ter beschikkingstelling aan het KFPS, eigendom van het KFPS door middel van (fysieke) overdracht door Opdrachtgeven aan het KFPS. Opdrachtgever heeft in het kader van het DNA-onderzoek enkel recht op de uitslag van het DNA-onderzoek waar het onderzoek voor aangevraagd is en (onder meer) niet op het genotype van het paard. Onverminderd het hiervoor bepaalde, en voor zover nog op enige wijze vereist, verleent Opdrachtgever het KFPS
    uitdrukkelijk en onherroepelijk toestemming om de uit het DNA-onderzoek verkregen gegevens in de database op te nemen en te gebruiken in overeenstemming met de statutaire doelstelling van het KFPS waaronder (doch niet beperkt tot) het gebruik van de betreffende gegevens voor fokkerij, journalistieke, historische, statistische, voorlichtingstechnische en wetenschappelijke doeleinden. Opdrachtgever heeft nimmer recht op enige informatie en/of uitslagen en/of gegevens (waaronder geno-typen) van paarden zoals opgenomen in de databases van het KFPS, tenzij sprake is van gegevens zoals opgenomen in openbare bronnen.
  7. De kosten voor DNA onderzoek:
    a) De kosten voor onderzoek van de genoemde paarden, en in geval van lid 3 tevens van de benodigde bloedverwanten, zijn voor rekening van de opdrachtgever, de geregistreerde eigenaar van het paard of de aanvrager van de registratie van het paard;
    b) In geval van lid 3 worden er daarnaast administratiekosten in rekening gebracht;
    c) In geval van lid 3h. zijn de kosten voor de hengstenhouder;
    d) In geval van lid 3l. zijn de kosten voor het KFPS in geval de transponder is aangebracht door een paardenpaspoortconsulent van het KFPS;
    e) De kosten van de onderzoeken voor de onder lid 3o. genoemde paarden komen ten laste van het KFPS, tenzij het onderzoek aanleiding geeft tot nader onderzoek. Blijkt uit het nader onderzoek dat er al dan niet opzettelijk sprake is van het valselijk onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens of anderszins onzorgvuldig handelen, dan komen zowel de kosten van de eerste onderzoeken als de nadere onderzoeken van het paard en zijn bloedverwanten ten laste van de geregistreerde van het paard waarop het onderzoek betrekking heeft.
  8. Indien geregistreerde eigenaar medewerking aan een dergelijk onderzoek weigert of indien bij de vaststelling van het DNA-patroon blijkt dat het patroon niet overeenkomt met de opgegeven afstamming, dan heeft het Bestuur het recht ten aanzien van het paard en de nakomelingen:
    a) Het betreffende paard en zijn nakomelingen in een ander boek of register te registreren of in te schrijven dan het oorspronkelijke;
    b) De opname in het stamboek, de registratie in het veulenboek of in een register aan te houden totdat de vereiste gegevens zijn verkregen;
    c) De opname in het stamboek, de registratie in het veulenboek of in een register ongedaan te maken;
    d) Andere stamboeken, KFPS-leden en derden van de bevindingen – al dan niet door publicatie in de officiële mededelingen van het KFPS en/of op andere wijze – in kennis te stellen;
    e) Eventuele verkregen goedkeuringen, predicaten of behaalde verrichtings- of wedstrijdresultaten in te trekken c.q. ongeldig te verklaren.
  9. Indien op grond van DNA-onderzoek de conclusie komt dat de opgegeven afstamming onjuist is, kan er op verzoek van de geregistreerde eigenaar een contra-expertise plaatsvinden. De contraexpertise dient door geregistreerde binnen veertien dagen na het aan hem bekend worden van de uitslag van het eerste onderzoek met een aangetekend schrijven bij het KFPS te worden aangevraagd. In dat geval dienen er onder toezicht van een door het KFPS aan te wijzen persoon opnieuw DNA- en/of bloedmonsters te worden genomen van de betrokken paarden die nogmaals door dezelfde instelling als waar de eerste onderzoeken zijn verricht worden onderzocht. Als dit tweede onderzoek niet tot een oplossing leidt, kan er binnen veertien dagen na bekendmaking van de uitslag van de contra-expertise op verzoek van de geregistreerde eigenaar door een door het
    Bestuur vast te stellen andere instelling – niet zijnde de instelling waar het eerste en de contraexpertise plaatsvond – een derde onderzoek worden uitgevoerd, waarbij tenminste dat deel van het onderzoek moet worden uitgevoerd waarop de conclusie van het eerste en de contra-expertise
    werden gebaseerd. Het KFPS registreert de afstamming van het paard op basis van de conclusies van het derde onderzoek. De kosten van de contra-expertise en van het derde onderzoek zijn voor rekening van de geregistreerde eigenaar. Indien de conclusies van de contra-expertise en van het
    derde onderzoek identiek zijn en afwijken van de conclusies van het eerste onderzoek, worden de kosten gedragen door het KFPS.

Artikel 18 Genetisch onderzoek aangeboren aandoeningen

  1. Het beleid van het KFPS ten aanzien van het voorkomen van aangeboren aandoeningen is gericht op het uitsluiten van risicoparingen, zijnde paringen van hengsten en merries, die beide drager zijn van het zelfde enkelvoudig recessieve kenmerk. Voor de aandoeningen waterhoofd en dwerggroei is een
    DNA-test beschikbaar, die dragers identificeert. Vanaf 2017 dienen alle merries die het sterpredicaat ontvangen, getest te worden voor beide aandoeningen, evenals alle veulenboek- en stamboekmerries, waarvan vanaf 2017 een veulen ter registratie wordt aangeboden bij het KFPS.
    Merries waarvan zowel de vader als de moeder als niet-drager zijn getest voor beide kenmerken, zijn vrijgesteld voor deze DNA-test.
  2. Indien er een risicoparing aangaande dwerg of waterhoofd plaatsvindt wordt aan de eigenaar van de merrie na het moment van inseminatie een sanctie opgelegd. Bij een eerste overtreding wordt er een officiële waarschuwing gegeven. Bij een tweede of volgende overtreding wordt er een boete
    opgelegd van € 2.000,-. Een risicoparing betreft:
    – een merrie die drager is van het waterhoofdgen of een merrie die niet DNA getest is en ook niet vrijgesteld is op basis van afstamming van het waterhoofdgen wordt geïnsemineerd met een hengst welke drager is van het waterhoofdgen.
    – een merrie die drager is van het dwerggen of een merrie die niet DNA getest is en ook niet vrijgesteld is op basis van afstamming van het dwerggen wordt geïnsemineerd met een hengst welke drager is van het dwerggen.

Artikel 19 Fokker en geregistreerde

  1. Bij een geboortemelding wordt diegene als fokker van een veulen aangemerkt, die op het moment van geboorte van het veulen als geregistreerde van de moeder van het veulen bij het KFPS is weergegeven.
  2. Wanneer uit de geboortemelding blijkt dat er een ander lid eigenaar is van de merrie, dan de geregistreerde bij het KFPS, wordt dit beschouwd als een verkoop en worden de daarbij horende verkoop- en overschrijvingskosten in rekening gebracht.
  3. Per paard wordt in ieder geval één geregistreerde geregistreerd. Voor een paard kunnen meerdere leden als geregistreerde worden geregistreerd als deze leden een zogenaamde associatie aangaan. Hiervoor moet een aanvraag bij het KFPS worden ingediend. De geregistreerde is verantwoordelijk voor de aan de registratie van een paard verbonden rechten en verplichtingen.
  4. De registratie van de geregistreerde geschied louter voor de interne registratie van het KFPS, in verband met de aan de registratie verbonden rechten en verplichtingen. Hieraan kunnen tegenover het KFPS geen rechten worden ontleend.
  5. Door het indienen van een verzoek tot registratie in één van de registers van het KFPS, verklaart de geregistreerde zich bekend en akkoord met de van toepassing zijnde bepalingen, zoals bedoeld in dit reglement.
  6. Voor registraties, afgifte van registratiebewijzen en paspoorten en keuringen, worden tarieven in rekening gebracht aan geregistreerde overeenkomstig de door het KFPS vastgestelde tarieven.
  7. De registratie van de geregistreerde geschied louter voor de interne registratie van het KFPS, in verband met de aan de registratie verbonden rechten en verplichtingen. Hieraan kunnen tegenover het KFPS geen rechten worden ontleend.

Artikel 20 Overschrijving van paarden

  1. Bij een verkoop van een paard, dient de verkoper zowel het stamboekcertificaat als het paspoort ter overschrijving opsturen naar het KFPS. Het KFPS draagt zorg voor de wijziging van de geregistreerde van beide documenten. Voor het op naam stellen van het stamboekcertificaat, moet de koper lid
    zijn van het KFPS. Voor het op naam stellen van het paspoort hoeft de koper geen lid te zijn van het KFPS. Voor het overschrijven van een paard worden aan de verkoper, verkoopkosten in rekening gebracht en aan de koper, overschrijvingskosten.

Artikel 21 Stalnamen

  1. Leden kunnen een beschermde stalnaam aanvragen, die, na toekenning, toegevoegd wordt achter de aangemelde naam van het veulen. Derden mogen deze naam dan niet meer gebruiken.
  2. De naam mag niet discriminerend, lasterend of commercieel zijn en kan, samen met de reguliere naam, uit maximaal 30 posities bestaan. De stalnaam zelf mag uit maximaal 25 posities bestaan. Het gebruik van de merknamen “Het Friesch Paarden-Stamboek” en “Phryso” is niet toegestaan.
  3. Een verzoek tot bescherming dient schriftelijk te worden aangevraagd. Bij toekenning is de stalnaam een jaar geldig. In “Phryso” vindt hiervan publicatie plaats. Zonder tegenbericht wordt de naam jaarlijks verlengd. Voor de bescherming van een stalnaam worden éénmalige toekenningskosten en jaarlijkse verlengingskosten berekend.
  4. Een geregistreerde stalnaam is alleen beschermd binnen het KFPS.

Artikel 22 Embryotransplantatie

  1. De melding van een embryotransplantatie geschiedt schriftelijk bij het KFPS met het meldingsformulier Embryotransplantatie. Dit formulier dient bij het KFPS te worden aangevraagd. Iedere gedekte merrie krijgt een eigen DIO-nummer en een eigen formulier. De registratie van de getransplanteerde embryo’s vindt niet plaats via PMS. De dracht van de donormerrie dient wel door de hengstenhouder in PMS gedaan te worden.
  2. De draagmoeder dient bij voorkeur van het Friese ras te zijn, omdat het karakter van een veulen mede door externe factoren wordt ontwikkeld.
  3. Via een DNA-onderzoek zal de afstamming van het uit het embryo geboren veulen vastgesteld moeten worden, voordat het veulen in het veulenboek van het KFPS geregistreerd kan worden.
  4. De status van de embryo’s wijzigt zich zodra de dekvergunning van de vader wordt ingetrokken. Ze worden dan beschouwd als afkomstig van een veulenboekhengst. Wordt een embryo na deze wijziging geïmplanteerd, dan zal het betreffende fokproduct mits aan de daartoe gestelde voorwaarden is voldaan, worden geregistreerd in het Bijboek II.
  5. Op basis van een aangemelde embryotransplantatie, via het embryotransplantatieformulier, wordt door het KFPS een geboortebericht verstrekt.

Artikel 23 Veulenboekhengsten met dekvergunning

  1. Voor landen waar het gebruik van stamboekhengsten (met een dekvergunning) niet of nauwelijks mogelijk is, kan het KFPS dekvergunningen voor Veulenboekhengsten afgeven. De nakomelingen van deze hengsten kunnen in Bijboek I geregistreerd worden. De KFPS-inspectie bepaalt in welke landen veulenboekhengsten een dekvergunning krijgen en welke hengsten voor een dekvergunning in aanmerking komen, overeenkomst de voorschriften Veulenboekhengsten met een dekvergunning.

Artikel 24 Beslissing algemeen bestuur

  1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het algemeen bestuur van het KFPS. Het bestuur is bevoegd de in dit reglement genoemde termijnen te verlengen.Figuur 1: Registratieprocedures KFPS
Hengst → KFPS-Stamboek Goedegekeurde hengsten van dochterstamboek *** Veulenboek met dekvergunning Veulenboek / Bb I / Bb II
Merrie ↓
KFPS-boek KFPS-boek KFPS-D/BbII*** Bb I Bb II
KFPS-D KFPS-boek KFPS-D/ BbII*** Bb I Bb II
Bb I Bb I* Bb I/ BbII*** Bb I Bb II
Bb II ** BB I BbI**/ BbII*** Bb II/ BbI** Bb II

* Na gebruik van 3 KFPS-stamboekhengsten in laatste 4 aaneengesloten generaties in de moederlijn, worden de nakomelingen uit de BbI-merrie direct geregistreerd in het KFPS-hoofdregister
** Moeder BbII wordt gedekt met Vb-hengst met dekvergunning: promotie naar BbI verloopt in 2 generaties. Wordt merrie BbII gedekt met KFPS stamboekhengst, dan promotie naar BbI in 1 generatie.
*** Of goedgekeurde hengsten bij een ander EU-erkend dochterstamboek: grond van goedkeuring door (EU)-dochterstamboek wordt getoetst door het KFPS. Wanneer de goedkeuringseis niet voldoet aan regels KFPS, dan komt nakomeling in BbII.