expand_more
search

Voorschrift veulenboekhengsten met een dekvergunning

Voorschrift voor het verstrekken van een dekvergunning voor
KFPS veulenboekhengsten

1. Veulenboekhengsten kunnen in aanmerking komen voor een dekvergunning in niet Europese
landen waar het gebruik van sperma (zowel vers- als diepvriessperma) van door het KFPS
goedgekeurde hengsten niet of nauwelijks mogelijk is. In uitzonderlijke gevallen kan een
Europees land een aanvraag doen, hierbij gaat het om landen waar er weinig tot geen gebruik
van vers- als diepvriessperma kan worden gemaakt.
Aan de hand van vastgestelde criteria (in ‘beleid toekenning dekvergunning aan
veulenboekhengsten in het buitenland’) wordt door het KFPS vastgesteld of een land wel of niet
in aanmerking komt voor een veulenboekhengst met dekvergunning.

2. Nakomelingen van veulenboekhengsten met een dekvergunning worden door het KFPS
geregistreerd in Bijboek I.

3. Om in aanmerking te komen voor een dekvergunning moet aan onderstaande criteria worden
voldaan:
– een hengst moet tot de betere sterhengsten behoren en dient bij voorkeur de tweede
bezichtiging van de hengstenkeuring te hebben doorlopen.
– Zowel het röntgenologisch onderzoek als het spermaonderzoek dient volgens de voor
stamboekhengsten geldende normen te worden afgerond (zie bijlage 1).
– Voor het verlenen van een vergunning voor veulenboekhengst dient de hengst door
minimaal één inspecteur en één jurylid te worden beoordeeld. De hengst wordt beoordeeld
op ras, bouw beenwerk, stap en draf. De stap en draf worden aan de hand op het harde
getoond. De kosten die hieruit voortvloeien zijn voor rekening van de aanvrager.
– De hengst dient: een ABFP of IBOP hebben gelopen met een minimum van minimaal 77
punten waarbij het gemiddelde van stap en draf minimaal een 6,7 dient te zijn.
• In uitzonderlijke gevallen zouden behaalde punten in het CO de eis van ABFP of IBOP
kunnen vervangen maar dit is ten allen tijde aan de inspectie. Wanneer tussen 70 en 75
punten behaald zijn in het CO (NL) zou een hengst in aanmerking kunnen komen voor
vergunning
• In uitzonderlijke gevallen zou het sportpredikaat de eis van ABFP of IBOP kunnen
vervangen maar dit is ten allen tijde aan de inspectie. Als de hengst het sportpredicaat
heeft ontvangen dan dient de hengst over voldoende basisgangen te beschikken. Dit
houdt in dat de inspectie de stap, draf en galop zal beoordelen als ware een IBOP of
ABFP proef. Hierbij wordt getoetst of de basisgangen over de benodigde kwaliteit
beschikken voor een veulenboekhengst.
– De hengst dient geen drager te zijn van de genetische afwijkingen dwerggroei en/of
waterhoofd (hydrocefalus). Dit dient uitgesloten te worden middels een dna-test.

4. Een dekvergunning dient door de fokvereniging van het betreffende land te worden aangevraagd bij het KFPS middels een volledig ingevuld aanvraagformulier die is op te vragen bij het KFPS.
Hierin wordt onder andere gevraagd:
– Naam en registratienummer van de hengst
– Complete naam en adres van de eigenaar
– Compleet adres van de standplaats van de VB-Hengst
– De informatie van de merries die de aanvrager denkt te dekken

5. De eigenaar dient lid te zijn van het KFPS en indien van toepassing van een door het KFPS
erkende vereniging

6. Het KFPS toetst bij het binnenkomen van de aanvraag of het land in aanmerking komt voor een Vb-hengst met dekvergunning. Indien het land in aanmerking komt, dan toetst de inspectie de aanvraag indien mogelijk op de eerste inspectievergadering nadat de aanvraag is ingediend. De inspectie stelt de aanvrager vervolgens schriftelijk op de hoogte van het genomen besluit.

7. In een toegekende dekvergunning wordt melding gemaakt van het minimaal en maximale aantal te dekken merries. Wanneer in 2 jaar niet het aantal minimale merries is gedekt kan de
vergunning in worden getrokken.

8. De afgegeven dekvergunning is geldig voor twee dekseizoenen. De vergunning wordt daarna
telkens met een periode van 1 jaar verlengd.

9. De dekvergunning is alleen geldig voor het land en de eigenaar waarvoor de vergunning is
verstrekt.

10. De vergunning wordt verleend op voorwaarde van de onderstaande punten;
– De vergunning gaat pas in wanneer het stamboekpapier over geschreven is op de naam van
de eigenaar en de kosten hieruit voortvloeiend zijn voldaan;
– De eigenaar dient het inschrijfgeld veulenboekhengst met dekvergunning te hebben voldaan;
– Elke dekking dient binnen 14 dagen schriftelijk gemeld te worden bij het KFPS.
– Per dekking wordt er € 12,50 administratiekosten in rekening gebracht
– De eigenaar dient een goede administratie van de dekkingen bij te houden. Wanneer dit niet
het geval is kan de vergunning in worden getrokken.
– Van de VB-Hengst moet bij het KFPS het DNA-profiel bekend zijn. We hebben haren nodig
van de moeder en de betreffende hengst. Met het versturen van de vergunning worden
haarzakjes meegeleverd, de haren dienen uiterlijk 3 maanden na toezending van de
vergunning binnen te zijn bij het KFPS.

11. Wil de eigenaar de dekvergunning verlengen, dan zal vroegtijdig (vóór het einde van het
kalenderjaar) een nieuwe aanvraag te worden ingediend middels de vereniging in het
betreffende land). De vergunning wordt daarna telkens met een periode van 1 jaar verlengd.

12. Wordt er na afloop van de periode waarvoor de dekvergunning geldt geen nieuwe aanvraag
ingediend, en de hengst wordt toch voor de dekdienst ingezet, dan worden de nakomelingen in
bijboek II geregistreerd na verplicht DNA onderzoek.

13. Om voor verlenging in aanmerking te komen, dient de hengst:
– (zo mogelijk) jaarlijks aan de jury getoond te worden;
– nakomelingen dienen getoond te worden aan de jury om te bepalen of de hengst een
positieve bijdrage levert aan de fokkerij in het betreffende land;
– De hengst dient minimaal 5 merries per jaar te dekken.

14. Verantwoordelijkheid
a. De inspectievergadering bepaalt in welke landen veulenboekhengsten middels een
dekvergunning voor de fokkerij ingezet worden. Mocht de inspectie van mening zijn dat de
status voor een bepaald land gewijzigd zou moeten worden, dan vindt dit plaats in overleg
met het bestuur van de fokvereniging/dochterstamboek van het betreffende land.
b. De inspectie bepaald de minimumeisen voor hengsten om voor een dekvergunning in
aanmerking te komen. De inspectie toetst iedere hengst waarvoor een aanvraag wordt
gedaan aan de vastgestelde eisen en verstrekt de vergunning.
c. Het bestuur van de fokvereniging /dochterstamboek in het betreffende land doet de
aanvraag bij het KFPS. Zij is hiermee verantwoordelijk voor het aantal ingezette hengsten en
de topografische spreiding, uiteraard met inachtneming van 14b.
Op grond van de beoordeling van de hengst en zijn nakomelingen en een toetsing aan de criteria
(artikel 1) wordt bepaald of een dekvergunning met een tweejarige termijn verlengd wordt.

 

Bijlage 1

REQUIREMENTS FOR THE RADIOLOGICAL EXAMINATION OF THE FPS STALLIONS FOR THE CLASSIFICATION IN THE BREEDING PROGRAM (2007)

A complete set of radiographs for the review of the veterinary classification committee comprises 18
radiographs of excellent radiotechnical quality according to projection and exposure.
(Projections according: A standardized nomenclature for radiographic projections used in veterinary medicine. James E. Smallwood et al. Veterinary Radiology, Vol.26, No. 1, 1985; pp 2-9) Name of the horse, studbook number, date of X-ray examination and the indication (L/R) of the legs have to be printed on the radiographs.

The following projections are required:
Frontleg, both sides:

Lateromedial (LM) view, without grid. Filmsize 24 x 30 cm. (2)
Dorso 55 proximal – Palmarodistal oblique (D55Pr-PaDiO) view of the podotrochlea, with grid. Filmsize 18 x 24 cm. (2)
For both projections the foot, after removal of the shoe, cleaning and trimming of the sole and frog, is positioned in a wooden block which lifts the foot 16 cm from the floor and tilts the heel 55 (upright-pedal view) For the dorso-palmar projection the frog and sole should be packed with soft soap or appropiate paste.
Proximal sesamoid bones in projection without superposition of the collateral one; one in Dorso 45 medial-Palmarolateral oblique (D45M-PaLO) direction for the medial and one in the Dorso 45 lateral-Palmaromedial oblique (D45L-PaMO) direction for the lateral sesamoid bone, without grid.
Proximal sesamoid bones in projection without superposition of the collateral one; one in Dorso 45 medial-Palmarolateral oblique (D45M-PaLO) direction for the medial and one in the Dorso 45 lateral-Palmaromedial oblique (D45L-PaMO) direction for the lateral sesamoid bone, without grid.  Filmsize 18 x 24 cm. (4)
Hindleg, both sides:
Hockjoint, including all tarsal joints and calcaneus:

Lateromedial (LM) view, without grid. Filmsize 24 x 30 cm. (2)
Dorsoplantar (DPl) view, without grid. Filmsize 24 x 30 cm. (2)
Dorso 45 medial-Plantarolateral oblique (D45M-PlLO) view, without grid.
(Radiographs made in the Plantaro 45 lateral-Dorsomedial oblique
(Pl45L-DMO) direction are not accepted) Filmsize 24 x 30 cm. (2)
Knee-joint:

Lateromedial (LM) view, without grid. Filmsize 24 x 30 cm. (2)
Caudo 10 proximal 60 latero-Craniomedial-oblique (Cd10Pr60L-CrMO) view,
without grid. Filmsize 24 x 30 cm. (2)
TOTAL OF RADIOGRAPHS 18