expand_more
search

Voorwaarden ABFP

Plaats en verantwoordelijkheid
De Aanleg- en Bruikbaarheidstest Friese Paarden (ABFP) zal worden uitgevoerd door een
trainingslocatie welke door het Algemeen Bestuur van het KFPS is aangewezen. De ABFP-test
vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het KFPS.

Doel
Het doel van de ABFP-test is, om op een objectieve wijze de aanleg als dressuur- en/of
aangespannen- en/of tuigpaard vast te stellen. Tevens zullen werklust en stalgedrag worden
beoordeeld. De ABFP-test is in eerste instantie bedoeld voor drie- t/m vijfjarige merries, ruinen
en hengsten (leeftijd minimaal 35 maanden bij aanvang test), zodat op jonge leeftijd de aanleg
voor dressuur en/of aangespannen sport zo goed mogelijk kan worden ingeschat. Aan de
eigenaar wordt een certificaat uitgereikt. De resultaten van de test worden gepubliceerd in
Phryso en op de website van het KFPS. De totaalscore wordt niet op het stamboekpapier
vermeld.
Een ABFP-test kan onderdeel uitmaken voor het verkrijgen van het ster-, kroon- of
modelpredicaat, zie registratiereglement KFPS.

Periode van onderzoek
Het onderzoek zal zich uitstrekken over een periode van 5 weken. De mogelijkheid bestaat om
het paard twee weken te laten voorbereiden op de ABFP-test. Voor het
afstammelingenonderzoek is de tweeweekse voorbereiding verplicht, dus totaal 7 weken.
Indien het paard voor een vijfweekse test wordt aangeleverd, dan zal het paard door de eigen
ruiter voorgereden moeten worden bij de aanlevering.

Basisconditie
Om de merries, ruinen en hengsten te kunnen vergelijken moeten de milieufactoren zo uniform
mogelijk zijn. Het aanleveren van de paarden in een zo gelijk mogelijke conditie is wenselijk.
Aangeraden wordt daarom om de paarden licht aangereden aan te leveren. De paarden zullen in
ieder geval wel voldoende basisconditie moeten hebben om het onderzoek te kunnen
doorlopen. Dit kan bereikt worden met longeerarbeid. Het is aan te raden de paarden een
onderzoek van zeven weken (verplicht voor het nakomelingenonderzoek) te laten doorlopen.
Alleen voor (oudere) paarden die wat verder zijn doorgereden (onder het zadel) is een
vijfweekse test toereikend.

Trainingen
De paarden krijgen een gevarieerd, bij het paard passende training. Deze bestaat uit de
volgende onderdelen:
 dressuur onder het zadel
 aangespannen arbeid
 longeren
 hersteltraining
 actieve rust (paddock)
De paarden worden getraind met peesbeschermers.

Beoordeling
De paarden zullen maximaal vier keer worden beoordeeld. De ontwikkeling van de prestatie
wordt in het uiteindelijke cijfer meegewogen. Deze cijfers zijn dan de eindcijfers die de aanleg
voor aangespannen en/of rijpaard inschatten. De becijfering per onderdeel zal gegeven worden
in halve en hele punten. Bij de beoordeling wordt nadrukkelijk gekeken naar de aanleg van het
paard.
Van ieder paard zullen twee beoordelingsreeksen worden opgemaakt. Eén voor de geschiktheid
als rijpaard en één voor de geschiktheid als menpaard. Voor de aanleg als tuigpaard zal een
apart cijfer gegeven worden.

Te beoordelen onderdelen
De volgende onderdelen zullen worden beoordeeld: rijproef, menproef en de aanleg als
tuigpaard. De aanleg als tuigpaard wordt met een apart cijfer beoordeeld, welke niet in de totaal
cijferbalken wordt meegenomen.
Werklust en gebruiksgemak worden beoordeeld door de trainingsleider.
De beoordelingen variëren van 0 tot 10. Hierbij is 10 het maximaal aantal punten dat behaald
kan worden. Bij eventueel tonen van stalondeugden (waaronder weven en kribbebijten) zal hier
melding van worden gemaakt.

De volgende onderdelen zullen worden beoordeeld:
Rijproef:
a. stap (2x)
b. draf (2x)
c. galop(2x)
d. lichaamshouding & balans (2x)
e. souplesse (1x)
f. schakelen (1x)
g. impuls (1x)

Menproef:
a. stap (2x)
b. draf (2x)
c. lichaamshouding & balans (2x)
d. souplesse (2x)
e. schakelen (1x)
f. impuls (2x)

De aanleg als tuigpaard wordt met een apart cijfer beoordeeld, welke niet in de totaal
cijferbalken wordt meegenomen.

Boxen
De paarden zullen in boxen gestald worden. Indien de trainingsleider vindt dat bepaalde dieren
beter verplaatst kunnen worden, zal hij aldus handelen. De bodembedekking van de boxen
bestaat uit stro en bij uitzondering zal de bodem van de box met ander materiaal dan stro
worden bedekt. Dit zal alleen gebeuren indien tijdens het onderzoek blijkt dat een andere
bodembedekker dan stro noodzakelijk is, dan wel wanneer de eigenaar dit voor aanvang van de
test meldt middels een veterinaire verklaring.

Voerschema
De paarden worden gevoerd volgens schema op de voor de trainingslocatie gebruikelijke tijden.
Indien tijdens het onderzoek blijkt dat een dier meer of minder voer nodig heeft, zal het
rantsoen worden aangepast.

Hoefverzorging
Bij aanvang van de ABFP-test moeten de hoeven van de paarden goed verzorgd zijn. De paarden
dienen bij voorkeur rondom beslagen te zijn (en anders tenminste voor) met normale 8 mm
ijzers. Dieren die bij aanlevering geen verzorgde hoeven hebben of niet correct beslagen zijn of
tijdens de ABFP-test hoefverzorging nodig hebben, zullen op de kosten van de eigenaar door
een, door het testcentrum aangewezen, gekwalificeerde hoefsmid behandeld worden. Het is
raadzaam de paarden 6 weken van tevoren te beslaan en 1 week voor aanvang van de test de
ijzers te wisselen.

Meenemen bij aanlevering
 een goed passend hoofdstel met gecombineerde of lage neusriem, springteugel en
passende bus- of watertrens;
 een goed passende zweetdeken met singel;
 een goed passende (zomer/winter) deken met bilkoorden;
 een halster.
Verzocht wordt deze tuigage in een goede staat mee te brengen.

Schimmelinfecties
Om schimmelinfecties te voorkomen wordt ieder paard bij aankomst gewassen
en tijdens het onderzoek gereden met eigen tuigage.

Veterinair
De paarden dienen een zodanige conditie te hebben dat zij zonder problemen de test kunnen
doorlopen.
 De paarden moeten tegen influenza gevaccineerd zijn. Dit houdt in dat ze een basisenting
moeten hebben gehad. Dit zijn twee opeenvolgende entingen, waarbij de tweede enting
enkele weken (dit moet minimaal 3 weken en maximaal 6 weken zijn) later heeft
plaatsgevonden. Na de basisenting moet het paard jaarlijks een herhalingsvaccinatie hebben
gekregen, waarbij de laatste vaccinatie niet langer dan 3 maanden en niet korten dan 1
week voor aanvang van het onderzoek heeft plaatsgevonden.
 Daarnaast moeten de paarden tegen rhinopneumonie zijn gevaccineerd. Twee entingen
moeten voor aanvang van de test zijn gegeven, te weten de eerste enting 6 weken en de
tweede 2 weken voor de aanvang van de test. Vervolgens moeten deze entingen herhaald
worden volgens het vaccinatieschema van de fabrikant van de entstof.
 De paarden dienen ontwormd te zijn 4 tot maximaal 6 weken voor aanvang van de test.
 De paarden dienen thuis preventief gewassen te worden tegen schimmelinfecties.
 Bovendien moeten eventuele gezondheidsproblemen worden gemeld zodat kan worden
afgewogen of het verantwoord is om het paard te laten deelnemen aan de test.
 Voor aanlevering van de paarden op de trainingslocatie dient het gebit gecontroleerd te zijn.

Bij aankomst van de merries, ruinen en hengsten en bij vertrek zullen de dieren door een
veterinair worden geïnspecteerd en zullen de bevindingen schriftelijk worden vastgelegd. Deze
dienen door de veterinair en de eigenaar te worden ondertekend. Tevens zullen correct
ingevulde paspoorten moeten worden overlegd. Indien hieraan niet wordt voldaan zullen de
paarden worden geweigerd en is terugvordering van de financiële bijdrage van de eigenaar niet
mogelijk.
De paarden zullen gedurende de hele ABFP-test door de veterinair van het testcentrum begeleid
worden, zodat eventuele veterinaire problemen zo goed mogelijk kunnen worden onderkend en
behandeld. Veterinaire behandelingen van de paarden zullen aan de eigenaar worden
meegedeeld. Kosten voor eventuele veterinaire behandelingen zullen separaat bij de eigenaren
in rekening worden gebracht.
In geval van gezondheidsproblemen bij een paard, het verwijzen van een paard naar een
veterinaire kliniek of andere calamiteiten zullen de betreffende eigenaren zo spoedig mogelijk
telefonisch op de hoogte worden gesteld door de trainingsleider van de trainingslocatie.
De dierenarts en de trainingsleider kunnen paarden die een gevaar opleveren voor hun eigen
gezondheid en die van anderen weigeren voor de ABFP-test.

Chipverplichting
Uw paard dient te zijn voorzien van een transponder voor deelname aan de test of er dient
ontheffing te zijn aangevraagd en voldaan aan de DNA-procedure.

Trainingsachterstand
Indien er een trainingsachterstand ontstaat zodat het niet mogelijk is om het eindexamen af te
leggen zal, in overleg met de jury en de eigenaar, het paard worden doorverwezen naar een
later te houden test. Extra kosten voor mogelijk langer verblijf op de trainingslocatie komen
voor rekening van de eigenaar.
Mocht het paard om veterinaire redenen de ABFP-test niet kunnen beëindigen in de gestelde
periode dan zal gestreefd worden om het paard conform de doelstelling zo mogelijk de ABFPtest op een later tijdstip te laten beëindigen. Indien het paard niet in staat zal zijn om op een
nader te bepalen tijdstip de test te vervolgen, zal over de dagen dat het paard niet op de
trainingslocatie heeft gestaan, de bijdrage voor voer en stallingskosten worden gerestitueerd.

Vragenlijst en opdracht veterinaire zorg
Voor aanvang van de test ontvangt de eigenaar een vragenlijst en een opdracht veterinaire zorg.
Deze dienen bij de aanlevering van het paard ingevuld afgegeven te worden.

Aansprakelijkheid
Het KFPS en de trainingslocatie met haar functionarissen en personeel achten zich niet
aansprakelijk voor geleden schade direct of indirect ten gevolge van deelname aan de ABFP-test.
De trainingslocatie is verantwoordelijk voor voeding, huisvesting en training en de
trainingslocatie c.q. het KFPS zullen de paarden verzekeren voor schade wegens brand,
blikseminslag, storm en uitbraak ter hoogte van maximaal € 8.000,–. Al het overige (b.v. diefstal, ziekte of ongevallen) dient door de eigenaar desgewenst te worden verzekerd.

Jury
De jury zal bestaan uit gekwalificeerde juryleden die zijn aangewezen door het KFPS.

Slotverrichting
De slotverrichting vindt plaats op de dinsdag en de donderdag van de laatste week van de test.
In sommige gevallen kan hiervan worden afgeweken. Hierover wordt u dan tijdig bericht.
Vertrek en uitchecken paarden door dierenarts
Het uitchecken van de paarden door de dierenarts vindt plaats op de laatste woensdag van de
test. De paarden dienen na afloop van de eindverrichting de trainingslocatie op dezelfde dag te
verlaten.

Inlichtingen
Tijdens de ABFP-test zullen geen inlichtingen over het gedrag en vorderingen van de paarden
worden verstrekt.

Klachten of opmerkingen
Opmerkingen of klachten over de ABFP-test kunnen schriftelijk worden gemeld aan het KFPS.
Het is voor de trainingsleider en ruiters c.q. amazones niet geoorloofd giften of geschenken, in
welke vorm dan ook aan te nemen.

Uitslagen
De jurycommissie legt haar bevindingen vast op een certificaat. Zij geeft bij de cijfers zonodig
een korte verklarende toelichting en verstrek alle gegevens die van belang zijn. Door datering
en ondertekening waarmerkt de jurycommissie ten slotte het certificaat. De uitslag zal aan het
einde van de test aan de belanghebbende worden meegedeeld. Het certificaat zal na afloop van
de verrichting aan de belanghebbende worden toegezonden. Tevens zal de uitslag worden
gepubliceerd in Phryso en op de website van het KFPS.

Voorwaarden
Door het paard aan de ABFP-test te laten deelnemen, verklaart de eigenaar zich akkoord met
het hierboven gestelde. In alle gevallen waarin deze algemene voorwaarden niet voorzien,
beslist het bestuur van het KFPS.